|
|
Pinksteren
De belangrijkste feesten van het christendom zijn
Kerstmis, Pasen en Pinksteren.
Kerstmis, de geboorte van Jezus van Nazareth,
zou je ook kunnen omschrijven als het feest van de komst van het licht
in onze wereld.
Pasen, het feest van de opstanding, als
het feest van de overwinning van het licht op de duisternis in ons leven.
Pinksteren, het feest van de uitstorting
van de heilige geest, zou je in deze lijn kunnen benoemen als het feest
van de verspreiding van het licht. De uitdeling van het licht in ieders
hart. Iedereen mag meedoen in volle, eigen verantwoordelijkheid. In die
zin kun je ook zeggen: het feest van onze volwassenwording.
Tegenstrijdig
Nu zit er iets tegenstrijdigs in dit beeld van
het licht. Eerst de komst ervan, dan de overwinning en tenslotte de verspreiding.
Het is toch immers eigen aan licht dat het zich ook verspreidt als het
overwint? Nu is het aardige van het beeld dat precies deze tegenstrijdigheid
ook weer terug te vinden is in de bijbel.
Lukas, de schrijver van het derde evangelie en
de Handelingen der Apostelen, beschrijft Pasen en Pinksteren als twee afzonderlijke
feesten. Zo niet Johannes. In zijn evangelie vallen Pasen en Pinksteren
op één dag.
Sober meldt Johannes: 'Met die woorden blies
Jezus op hen en zei: Ontvangt de heilige Geest' (Joh. 20:22). Maar wat
betekent dat? Het antwoord volgt in het vers erna. 'Wanneer jullie van
mensen de zonden vergeeft dan zijn ze vergeven; wil je dat ze blijven,
dan blijven ze' (Joh. 20:23).
Pinksteren bij Johannes. Korter kan het nauwelijks.
Hoe dit nu op te vatten? Misschien kan het zo. Als je Pinksteren, het feest
van de geest, opvat als het feest van de volwassenwording, dan is wat hier
staat één van de consequenties. Volwassen mensen zijn mensen
die elkaar vergeven of niet vergeven. Dat doen God of Jezus niet voor ons.
Daarvoor zijn we zelf verantwoordelijk. Daarmee raakt Pinksteren aan een
van de moeilijkste punten van het volwassen zijn, n.l. hoe we omgaan met
vergeven.
Vergeven kan niet altijd
Vaak zeggen we - met de beste bedoelingen overigens,
maar daar gaat het hier niet om - veel te vlug: laat het maar rusten, ik
vergeef je. Maar zolang bijvoorbeeld een opzettelijke belediging ons pijn
doet moeten we niet te vlug zeggen: ik vergeef je. We menen het dan in
ons hart niet en zullen het dus niet lang kunnen volhouden. Volgens Johannes
hoeven we dat ook niet.
Zulke situaties vragen er veeleer om om met elkaar
in gesprek te komen over de pijn die iets doet of waarom iets bepaalds
ons zoveel verdriet geeft. Iemand schreef eens: zolang wonden niet geheeld
zijn, zolang beschikken wij ook niet over de ruimte die voor vergeving
nodig is. Dan overvragen we onszelf.
Natuurlijk, als het om betrekkelijk kleine zaken
gaat is het mogelijk te zeggen: ik vergeef je. En betekent het zoveel als:
het was niet zo erg. Maar doet iets echt pijn, dan is het misschien maar
beter het ook te zeggen. Echt vinden kunnen we elkaar immers slechts op
basis van waarachtigheid. Anders bedriegen we ons zelf. En de ander.
Naar aanleiding hiervan merkte iemand op dat
we wel eens wat meer werk zouden mogen maken van het verzorgen van een
'cultuur van het onderlinge gesprek'. Om het ons mogelijk te maken om over
de donkere plekken van ons hart met elkaar te spreken, te stotteren, te
schreeuwen en te huilen. Om ruimte te scheppen om weer (samen) verder te
kunnen.
Pinksteren, het feest van de geest, kan ons hierbij
een handje helpen.
Want zulke gesprekken zijn vaak zo moeilijk dat
we daar de heilige geest niet bij kunnen missen.
© JOHAN BLAAUW
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|