www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

home artikelen

Veranderende godsbeelden in het christelijk geloof

Gelovige mensen denken na over God en zoeken naar woorden en beelden voor hun ervaringen. Zo krijgt God een meer omlijnde gestalte en ontstaat in de loop van de tijd een bepaald beeld van God. Godsbeelden zijn beelden die weergeven wie of wat God voor een mens is.

Wanneer we in Psalm 23 lezen "De Heer is mijn herder" dan kunnen we zeggen dat de dichter van deze Psalm het beeld van een herder hanteert om over God te spreken. Andere bijbelse godsbeelden zijn bijvoorbeeld koning of vader. Maar het kan ook minder persoonlijk: God is liefde of God is geest. Ook dit zijn godsbeelden, n.l. liefde als beeld om over God te spreken of geest. Met andere woorden: een godsbeeld is een menselijke ver-beeld-ing van wie of wat wij geloven dat God is. Of, om het met H.M. Kuitert te zeggen: "Alle spreken over boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van boven komt".
Bij een godsbeeld hoort ook wat er naar de beleving van mensen van God uitgaat, wat hij doet of wat hij zegt, zoals: God is aanwezig, God roept mensen of God is goedertieren. Ook zulke kwalificaties zijn aspecten van godsbeelden die mensen erop na houden.
In zijn in 1992 verschenen Het algemeen betwijfeld christelijk geloof, een herziening schrijft prof. H.M. Kuitert dat godsdienstig geloof, ook de christelijke versie ervan, zich om over God uitspraken te doen bedient van overdrachtelijk gebruikte taal. Van metaforen.

H.M. Kuitert
Ik citeer: "Een metafoor is een vorm van beeldspraak, waarvan mensen zich regelmatig bedienen, maar dan van een bijzonder soort. 'Op de zebra oversteken' is een metafoor. Een zebra is een dier met witte en zwarte strepen en op een zeker moment heeft iemand gedacht: die oversteekplaats heeft wat van zo'n gestreepte zebra. Dat stukje straat is geen echte zebra, maar iets van die zebra gebruiken we (het gestreepte vel) om de oversteekplaats te karakteriseren". Ons spreken over God, eigenlijk heel het godsdienstig taalgebruik, draagt het karakter van een metafoor. Bij wijze van spreken beter te vergelijken met poëzie dan met proza.

Bijbelse godsbeelden
Bladeren we nu vervolgens door de bijbel dan komen we daar heel verschillende godsbeelden tegen. De bijbel is daarin bepaald niet eenduidig. Enkele noemde ik al. We zien God er wandelen in de avondkoelte (Gen. 3); we zien God er als een man in de nacht worstelen met Jacob (Gen. 32); we horen God roepen in een brandend braambos (Ex. 3); we komen er God tegen in het suizen van een zachte koelte (I Kon. 19) en in Psalm 139 is het God die de mens doorgrondt en kent. Of God woont in een ontoegankelijk licht (I Tim. 6). Wanneer we in het evangelie verhaald door Mattheüs lezen dat Jezus Immanuël - dat is in vertaling: God met ons - wordt genoemd kunnen we zeggen dat de schrijver van dit evangelie daarmee uitdrukt dat Jezus een beeld is van God. H.M. Kuitert schrijft dat Jezus Christus volgens de christelijke geloofstraditie gezichtsbepalend is voor God. Voor veel christenen is Jezus Christus dan ook het beeld van God bij uitstek, soms zelfs het enige. Als ik het goed zie is de bijbel op dit punt vrijzinniger dan menig christen.
Hiermee is natuurlijk geen uitputtend overzicht gegeven van de godsbeelden zoals we die in de bijbel vinden. In haar boekje Moeite met God? telt Anny Matti alleen al 47 verschillende namen die de bijbel kent om God mee aan te duiden. Ik zal ze hier niet allemaal overschrijven, want wat ik tot nu toe heb gezegd is voldoende om vast te stellen dat de bijbel heel verschillende godsbeelden kent.

Niet alleen de bijbel
Voor onze eigen godsbeelden putten we echter niet alleen uit de bijbel, daar spelen ook andere factoren een rol bij. Om er enkele te noemen: onze opvoeding, onze levenservaringen, maar ook liederen, gebeden, gedichten, schilderijen. Ook die hebben mede het godsbeeld, zoals wij dat nu kennen, helpen vormen. Daarom ook zal niemands godsbeeld precies samenvallen met dat van een ander.
Onze godsbeelden spelen een belangrijke rol in ons geloof en zijn van betekenis voor onze geloofsbeleving. Ze zijn niet alleen een verstandelijke zaak, ze gaan ook gepaard met allerlei gevoelens die met zulke beelden verbonden zijn, zoals blijdschap, overgave, verzet, vrijheid, warmte, eerbied of angst. Kortom: godsbeelden zijn altijd een heel persoonlijke, zo u wilt intieme, zaak. Dat vergt respect omdat in ieders godsbeeld ook altijd iets zal meeklinken van ieders eigen levens- en geloofsgeschiedenis.

Verkeerde godsbeelden?
In zijn boekje Beelden van God, oriëntaties op het denken en spreken over God in onze tijd vraagt Coert Lindijer zich af of alle godsbeelden even goed zijn en evenveel recht op bestaan hebben.
Neen, zegt hij, er zijn er ook die we moeten afwijzen. Voorzichtig en met respect, niet betweterig of autoritair. Een godsbeeld is verkeerd als het ons verkrampt en onvrij maakt of angstig of als we er illusies door gaan najagen.

Wisselende godsbeelden
Nu zien we in de loop der tijden allerlei verschillende godsbeelden opduiken in wisselwerking met bepaalde historische en culturele ontwikkelingen. Met enige overdrijving kun je zelfs zeggen dat er ook wat godsbeelden betreft soms sprake is van bepaalde modes of rages. Nu is het natuurlijk niet doenlijk in het beperkte bestek van dit artikeltje heel de geschiedenis na te lopen op de belangrijkste godsbeelden die we daarin kunnen vinden. Daarom zal ik me beperken tot de laatste decennia en een poging wagen enkele godsbeelden te benoemen waarmee we in deze periode van doen hebben gehad binnen het christendom in onze streken.

De God-is-dood theologie
In de zestiger jaren kwam de God-is-dood theologie op. Ik zie deze richting als een reactie op een voor velen onhoudbaar geworden godsbeeld. De traditioneel gangbare Westerse godsvoorstelling van een almachtige God werd ethisch onhoudbaar en hield op nog langer psychisch te functioneren voor hele generaties die zich bewust waren geworden van de demonie waarin mensen zichzelf, elkaar en hun woonplaats, de planeet aarde, hadden gestort. Velen worstelden met de aanvechtingen die hier het gevolg van waren. Voor sommigen ontstond nu een definitieve breuk met het christendom, voor anderen leidde dit tot een crisis in het eigen geloof waar men zich doorheen geworsteld heeft zonder dat dit leidde tot atheïsme of een breuk met het christendom aangezien men van jongs af aan met andere godsvoorstellingen was opgegroeid of hierdoor tot andere godsbeelden is gekomen.
De waarde van deze God-is-dood theologie is voor mijn gevoel dat zij fundamentele vragen stelt aan het traditionele Westerse godsbeeld en al te naïeve en vanzelfsprekende godsbelevingen problematiseert.

Politieke theologie
Een andere belangrijke stroming in deze periode waarbij ik nader wil stilstaan is de politieke theologie. Deze werd mede geïnspireerd door de bevrijdingstheologieën zoals die vooral in Zuid- en Middenamerika ontstaan zijn. Een soort Westerse variant hiervan. Theologieën van onderop, zoals ze wel worden aangeduid. Gegroeid in de strijd van de allerarmsten om een menswaardig bestaan. De vraag naar God is hier geen dogmatische of theoretische, maar een praktische: God kennen is gerechtigheid doen. De bijbelse Exodus-traditie vormt hier een belangrijke bron van inspiratie en hoop. Zoals het slavenvolk uit Egypte wegtrok naar het beloofde land, zo wil men ook nu wegtrekken uit dictaturen naar het land van melk en honing, dat vandaag de dag nog steeds ontdekt moet worden. Het godsbeeld dat zich hier ontwikkeld heeft is dat van God als bevrijder.
Allerlei groepen christenen ook in ons land ondersteunen deze strijd van onderdrukte massa's in andere werelddelen. Zo ontstond hier een eigen variant van de bevrijdingstheologie in de vorm van de zogenaamde politieke theologie in velerlei schakeringen van licht rose tot ultrarood. Politieke lezing van de bijbel en maatschappijkritiek gaan hier hand in hand. We herinneren ons allemaal nog de strijd die in de Nederlandse kerken gevoerd is over de plaatsing van kruisraketten in West-Europa, die veel verdeeldheid te zien heeft gegeven.
De blijvende waarde van deze politieke theologie zie ik hierin dat zij de kerken vraagt haar ogen niet te sluiten voor situaties van onrecht om ons heen. Het vraagstuk hoe daarmee om te gaan en welke wegen daarvoor voor de kerken het beste zijn zal steeds opnieuw onderling beraad vergen. Als we God liefde noemen - zo stelt de politieke theologie - dan dient zich liefde ook in onze onderlinge maatschappelijke verhoudingen te weerspiegelen. Ook de kerken dragen hiervoor medeverantwoordelijkheid.

Joodse achtergronden
Ondertussen groeit er in de theologie meer aandacht voor de achtergronden van het Nieuwe Testament en de figuur van Jezus van Nazareth. Ongetwijfeld mede onder invloed van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en de verwerking hiervan zien we grotere aandacht ontstaan voor de joodse achtergronden en de joodse wortels van het christelijk geloof. Zo hield de joodse Nieuwtestamenticus Pinchas Lapide ons voor dat het verschil tussen jodendom en christendom één jood is.
Martin Buber en Emmanuel Levinas hebben met hun denken velen geïnspireerd. Voor iemand als Levinas is spreken over God onmiddellijk verbonden met spreken over de mens. Als we in de bijbel bijvoorbeeld lezen dat God barmhartig is, dan betekent dat niets anders dan: "Wees barmhartig als God". God kennen is ook steeds weten wat ons te doen staat.
Deze hernieuwde aandacht voor de joodse wortels van het christendom culmineerde in een grote reeks boeken over dit onderwerp, maar ook in de opzet in talloze gemeenten in Nederland van zogenaamde leerhuizen waar men nauwgezet gezamenlijk studie maakt van delen van de bijbel om daar zelf van te leren. In plaats van te spreken over de christelijke traditie werd het mode het te hebben over de joods-christelijke traditie, het Oude Testament heette voortaan Tenach.
De waarde van deze benadering is naar mijn idee hierin gelegen dat ze ons kan behoeden voor christelijk triomfalisme en een te simpele isolering van allerlei gedachtegoed, zoals we dat in het Nieuwe Testament vinden, als typisch christelijk. Wat ons godsbeeld betreft kunnen we zeggen dat deze aandacht voor de joodse achtergronden van het christendom ons kan helpen bredere accenten te leggen omdat het jodendom speelser, relativerender en creativer dan heel wat christelijke dogmatiek weet om te gaan met God en zijn naam, zoals bijvoorbeeld de  talloze chassidische verhalen laten zien.

Feministische theologie
Ondertussen ontstond er in de theologie nog een ander front: de feministische theologie. Hier is het wenselijk allereerst te onderscheiden tussen emancipatie en feminisme. Zoals emancipatie het nastreven is van gelijke rechten en mogelijkheden voor vrouwen en mannen in een cultuur, zo is feminisme veel meer verzet tegen een cultuur waarin mannen de boventoon voeren en erop gericht vaststaande rolpatronen te doorbreken. Feministische theologie is verzet tegen de bestaande theologie omdat deze bijna louter een mannenzaak is. Allerlei typisch mannelijke godsbeelden roepen voor veel vrouwen soms weerzin en woede op grond van haar eigen ervaringen. Naast de mannelijke beelden voor God ontdekken vrouwen dat er ook vrouwelijke beelden om God ter sprake te brengen bestaan: God die troost als een moeder of God als bron van levend water.
Zoals bijna elke theologische richting kent ook de feministische theologie haar verschillende visies.
Zo benadrukt Mary Daly dat als God mannelijk is het mannelijke God is en godsdienst op deze manier een door mannen gedomineerde maatschappij helpt sanctioneren.
Zo wijst Rosemary Radford Ruether op de wisselwerking tussen patriarchale godsbeelden en mannelijke machtsposities in de samenleving.
Natuurlijk behoren hier nog meer namen en voorbeelden te worden genoemd, maar ik laat dat achterwege omdat het me hier op dit moment om een korte typering gaat en niet om een volledige beschrijving van alle aspecten van de feministische theologie.
De niet meer weg te denken betekenis van de feministische theologie voor onze godsbeelden is dat zij ons bewust heeft gemaakt van de betekenis van vrouwelijke symbolen in en voor ons geloof en van de onderdrukkende werking die mannelijke symbolen voor veel vrouwen (en mannen!) kunnen hebben.

Eugen Drewermann
Tenslotte wil ik in dit overzicht stil staan bij het werk van de in 1940 geboren Duitse theoloog, filosoof en psychotherapeut Eugen Drewermann.

Eugen Drewermann
Veel van wat ons leven direct beheerst, zoals angst, schuldgevoelens en liefde komt in onze kerken niet (meer) op een dergelijke manier ter sprake dat we er ook  werkelijk iets aan hebben voor ons dagelijkse leven. Om hier verandering in te brengen roept Drewermann bij de uitleg van de bijbel de dieptepsychologie te hulp. Volgens Drewermann vergat de theologie dat het bij het geloof om onze innerlijke ervaring gaat en niet om de uiterlijke historische omstandigheden. Beelden van bevrijding en verlossing zijn in het christendom net als in andere godsdiensten verwoord in wonderberichten, legenden, visioenen en gelijkenissen. Daarin vinden we de voor alla tijden en alle mensen geldende oervragen en oerantwoorden terug.
Centraal in ieders leven staat de angst. Het grote thema van elk mensenleven is het overwinnen van deze grond of oerangst. Alleen de ervaring onvoorwaardelijk door God aanvaard te zijn kan ons van deze grondangst bevrijden. God wil diep in ons innerlijk wonen en werken als bron van licht, kracht en liefde. In het aangaan of herstel van onze relatie met God ervaren we de genade van het vertrouwen tegenover gevoelens van angst en vertwijfeling. Maar hoe voltrekt zich deze verlossing van de angst in ons leven? Dat nu lezen we in de bijbelse verhalen die symbolisch van aard zijn en gebouwd rond allerlei oerbeelden of archetypen, die we ook in onze eigen ziel vinden en die we over de tijd heen delen met alle mensen. Geloven in God leidt zo tot een nieuw levensvertrouwen.
Zonder geloof, aldus Drewermann, kan een mens dus niet ten volle leven. En daarmee zijn we natuurlijk mijlen ver verwijderd van de God-is-dood theologie, waarmee ik dit overzichtje begon.
Het werk van Eugen Drewermann is volop in discussie en het is nog te vroeg voor een oordeel over zijn betekenis. Voorlopig lijkt me zijn bijdrage van wezenlijk belang omdat hij de moderne mens met zijn levensvragen en talloze onzekerheden volstrekt serieus neemt en nogal wat te bieden heeft. En omdat hij nieuwe aandacht vraagt voor de innerlijke kant van ons godsgeloof. Want - zo luidt een van zijn stellingen - alleen innerlijk bevrijde mensen kunnen iets betekenen voor een ander en voor onze samenleving.

Conclusie
Eerst was God dood, daarna rood, vervolgens jood en nu lijkt hij weer groot (bij Drewermann). Ondertussen kritiseerde de feministische theologie de te eenzijdige mannelijke godsbeelden. Zo brachten we in enkele grote lijnen de godsbeelden van de laatste decennia van de twintigste eeuw in kaart.
Waar we nu voor op onze hoede moeten zijn is, dat we nu niet concluderen, dat bepaalde godsbeelden omdat ze niet meer in de 'mode' zijn daarmee dus ook hun tijd hebben gehad, overleefd en achterhaald zijn Stuk voor stuk belichten ze aspecten van ons geloof die hun recht van bestaan hebben. Stuk voor stuk ontstonden ze als kritiek op blinde vlekken of eenzijdigheden van de gangbare godsverbeeldingen op dat moment. Maken we van één zo'n godsbeeld hét godsbeeld dan doen we - als ik dat zo mag zeggen - God en onszelf tekort.
De kunst is dunkt me ze hun verschillende plaatsen te geven in onze eigen geloofsbeleving. Onder bepaalde omstandigheden en in bepaalde levensfasen zullen ook bepaalde godsbeelden of aspecten daarvan ons meer aanspreken dan andere. Dat mag, want niemand is daar - gelukkig - de baas over behalve wijzelf. Dat is een geheim dat ieder mens deelt met God.
God is altijd anders en groter dan alles wat wij over haar of hem kunnen zeggen. Zo houdt God ons leven open en is het God die de gesloten cirkel van ons bestaan doorbreekt.
"Waar woont God?", vroeg een rabbi en antwoordde: "God woont daar waar men hem binnenlaat".

© JOHAN BLAAUW

naar begin