|
|
Veranderende godsbeelden in het christelijk geloof
Gelovige mensen denken na over God en zoeken naar
woorden en beelden voor hun ervaringen. Zo krijgt God een meer omlijnde
gestalte en ontstaat in de loop van de tijd een bepaald beeld van God.
Godsbeelden zijn beelden die weergeven wie of wat God voor een mens is.
Wanneer we in Psalm 23 lezen "De Heer is mijn
herder" dan kunnen we zeggen dat de dichter van deze Psalm het beeld van
een herder hanteert om over God te spreken. Andere bijbelse godsbeelden
zijn bijvoorbeeld koning of vader. Maar het kan ook minder persoonlijk:
God is liefde of God is geest. Ook dit zijn godsbeelden, n.l. liefde als
beeld om over God te spreken of geest. Met andere woorden: een godsbeeld
is een menselijke ver-beeld-ing van wie of wat wij geloven dat God is.
Of, om het met H.M. Kuitert te zeggen: "Alle spreken over boven komt van
beneden, ook de uitspraak dat iets van boven komt".
Bij een godsbeeld hoort ook wat er naar de beleving
van mensen van God uitgaat, wat hij doet of wat hij zegt, zoals: God is
aanwezig, God roept mensen of God is goedertieren. Ook zulke kwalificaties
zijn aspecten van godsbeelden die mensen erop na houden.
In zijn in 1992 verschenen Het algemeen betwijfeld
christelijk geloof, een herziening schrijft prof. H.M. Kuitert dat
godsdienstig geloof, ook de christelijke versie ervan, zich om over God
uitspraken te doen bedient van overdrachtelijk gebruikte taal. Van metaforen.
H.M.
Kuitert
Ik citeer: "Een metafoor is een vorm van beeldspraak,
waarvan mensen zich regelmatig bedienen, maar dan van een bijzonder soort.
'Op de zebra oversteken' is een metafoor. Een zebra is een dier met witte
en zwarte strepen en op een zeker moment heeft iemand gedacht: die oversteekplaats
heeft wat van zo'n gestreepte zebra. Dat stukje straat is geen echte zebra,
maar iets van die zebra gebruiken we (het gestreepte vel) om de oversteekplaats
te karakteriseren". Ons spreken over God, eigenlijk heel het godsdienstig
taalgebruik, draagt het karakter van een metafoor. Bij wijze van spreken
beter te vergelijken met poëzie dan met proza.
Bijbelse godsbeelden
Bladeren we nu vervolgens door de bijbel dan
komen we daar heel verschillende godsbeelden tegen. De bijbel is daarin
bepaald niet eenduidig. Enkele noemde ik al. We zien God er wandelen in
de avondkoelte (Gen. 3); we zien God er als een man in de nacht worstelen
met Jacob (Gen. 32); we horen God roepen in een brandend braambos (Ex.
3); we komen er God tegen in het suizen van een zachte koelte (I Kon. 19)
en in Psalm 139 is het God die de mens doorgrondt en kent. Of God woont
in een ontoegankelijk licht (I Tim. 6). Wanneer we in het evangelie verhaald
door Mattheüs lezen dat Jezus Immanuël - dat is in vertaling:
God met ons - wordt genoemd kunnen we zeggen dat de schrijver van dit evangelie
daarmee uitdrukt dat Jezus een beeld is van God. H.M. Kuitert schrijft
dat Jezus Christus volgens de christelijke geloofstraditie gezichtsbepalend
is voor God. Voor veel christenen is Jezus Christus dan ook het beeld van
God bij uitstek, soms zelfs het enige. Als ik het goed zie is de bijbel
op dit punt vrijzinniger dan menig christen.
Hiermee is natuurlijk geen uitputtend overzicht
gegeven van de godsbeelden zoals we die in de bijbel vinden. In haar boekje
Moeite
met God? telt Anny Matti alleen al 47 verschillende namen die de bijbel
kent om God mee aan te duiden. Ik zal ze hier niet allemaal overschrijven,
want wat ik tot nu toe heb gezegd is voldoende om vast te stellen dat de
bijbel heel verschillende godsbeelden kent.
Niet alleen de bijbel
Voor onze eigen godsbeelden putten we echter
niet alleen uit de bijbel, daar spelen ook andere factoren een rol bij.
Om er enkele te noemen: onze opvoeding, onze levenservaringen, maar ook
liederen, gebeden, gedichten, schilderijen. Ook die hebben mede het godsbeeld,
zoals wij dat nu kennen, helpen vormen. Daarom ook zal niemands godsbeeld
precies samenvallen met dat van een ander.
Onze godsbeelden spelen een belangrijke rol in
ons geloof en zijn van betekenis voor onze geloofsbeleving. Ze zijn niet
alleen een verstandelijke zaak, ze gaan ook gepaard met allerlei gevoelens
die met zulke beelden verbonden zijn, zoals blijdschap, overgave, verzet,
vrijheid, warmte, eerbied of angst. Kortom: godsbeelden zijn altijd een
heel persoonlijke, zo u wilt intieme, zaak. Dat vergt respect omdat in
ieders godsbeeld ook altijd iets zal meeklinken van ieders eigen levens-
en geloofsgeschiedenis.
Verkeerde godsbeelden?
In zijn boekje Beelden van God, oriëntaties
op het denken en spreken over God in onze tijd vraagt Coert Lindijer
zich af of alle godsbeelden even goed zijn en evenveel recht op bestaan
hebben.
Neen, zegt hij, er zijn er ook die we moeten
afwijzen. Voorzichtig en met respect, niet betweterig of autoritair. Een
godsbeeld is verkeerd als het ons verkrampt en onvrij maakt of angstig
of als we er illusies door gaan najagen.
Wisselende godsbeelden
Nu zien we in de loop der tijden allerlei verschillende
godsbeelden opduiken in wisselwerking met bepaalde historische en culturele
ontwikkelingen. Met enige overdrijving kun je zelfs zeggen dat er ook wat
godsbeelden betreft soms sprake is van bepaalde modes of rages. Nu is het
natuurlijk niet doenlijk in het beperkte bestek van dit artikeltje heel
de geschiedenis na te lopen op de belangrijkste godsbeelden die we daarin
kunnen vinden. Daarom zal ik me beperken tot de laatste decennia en een
poging wagen enkele godsbeelden te benoemen waarmee we in deze periode
van doen hebben gehad binnen het christendom in onze streken.
De God-is-dood theologie
In de zestiger jaren kwam de God-is-dood theologie
op.
Ik zie deze richting als een reactie op een voor velen onhoudbaar geworden
godsbeeld. De traditioneel gangbare Westerse godsvoorstelling van een almachtige
God werd ethisch onhoudbaar en hield op nog langer psychisch te functioneren
voor hele generaties die zich bewust waren geworden van de demonie waarin
mensen zichzelf, elkaar en hun woonplaats, de planeet aarde, hadden gestort.
Velen worstelden met de aanvechtingen die hier het gevolg van waren. Voor
sommigen ontstond nu een definitieve breuk met het christendom, voor anderen
leidde dit tot een crisis in het eigen geloof waar men zich doorheen geworsteld
heeft zonder dat dit leidde tot atheïsme of een breuk met het christendom
aangezien men van jongs af aan met andere godsvoorstellingen was opgegroeid
of hierdoor tot andere godsbeelden is gekomen.
De waarde van deze God-is-dood theologie
is voor mijn gevoel dat zij fundamentele vragen stelt aan het traditionele
Westerse godsbeeld en al te naïeve en vanzelfsprekende godsbelevingen
problematiseert.
Politieke theologie
Een andere belangrijke stroming in deze periode
waarbij ik nader wil stilstaan is de politieke theologie. Deze werd
mede geïnspireerd door de bevrijdingstheologieën zoals die vooral
in Zuid- en Middenamerika ontstaan zijn. Een soort Westerse variant hiervan.
Theologieën van onderop, zoals ze wel worden aangeduid. Gegroeid in
de strijd van de allerarmsten om een menswaardig bestaan. De vraag naar
God is hier geen dogmatische of theoretische, maar een praktische: God
kennen is gerechtigheid doen. De bijbelse Exodus-traditie vormt hier een
belangrijke bron van inspiratie en hoop. Zoals het slavenvolk uit Egypte
wegtrok naar het beloofde land, zo wil men ook nu wegtrekken uit dictaturen
naar het land van melk en honing, dat vandaag de dag nog steeds ontdekt
moet worden. Het godsbeeld dat zich hier ontwikkeld heeft is dat van God
als bevrijder.
Allerlei groepen christenen ook in ons land ondersteunen
deze strijd van onderdrukte massa's in andere werelddelen. Zo ontstond
hier een eigen variant van de bevrijdingstheologie in de vorm van de zogenaamde
politieke theologie in velerlei schakeringen van licht rose tot ultrarood.
Politieke lezing van de bijbel en maatschappijkritiek gaan hier hand in
hand. We herinneren ons allemaal nog de strijd die in de Nederlandse kerken
gevoerd is over de plaatsing van kruisraketten in West-Europa, die veel
verdeeldheid te zien heeft gegeven.
De blijvende waarde van deze politieke theologie
zie ik hierin dat zij de kerken vraagt haar ogen niet te sluiten voor situaties
van onrecht om ons heen. Het vraagstuk hoe daarmee om te gaan en welke
wegen daarvoor voor de kerken het beste zijn zal steeds opnieuw onderling
beraad vergen. Als we God liefde noemen - zo stelt de politieke theologie
- dan dient zich liefde ook in onze onderlinge maatschappelijke verhoudingen
te weerspiegelen. Ook de kerken dragen hiervoor medeverantwoordelijkheid.
Joodse achtergronden
Ondertussen groeit er in de theologie meer aandacht
voor de achtergronden van het Nieuwe Testament en de figuur van Jezus van
Nazareth. Ongetwijfeld mede onder invloed van de verschrikkingen van de
Tweede Wereldoorlog en de verwerking hiervan zien we grotere aandacht ontstaan
voor de joodse achtergronden en de joodse wortels van het christelijk geloof.
Zo hield de joodse Nieuwtestamenticus Pinchas Lapide ons voor dat het verschil
tussen jodendom en christendom één jood is.
Martin Buber en Emmanuel Levinas hebben met hun
denken velen geïnspireerd. Voor iemand als Levinas is spreken over
God onmiddellijk verbonden met spreken over de mens. Als we in de bijbel
bijvoorbeeld lezen dat God barmhartig is, dan betekent dat niets anders
dan: "Wees barmhartig als God". God kennen is ook steeds weten wat ons
te doen staat.
Deze hernieuwde aandacht voor de joodse wortels
van het christendom culmineerde in een grote reeks boeken over dit onderwerp,
maar ook in de opzet in talloze gemeenten in Nederland van zogenaamde leerhuizen
waar men nauwgezet gezamenlijk studie maakt van delen van de bijbel om
daar zelf van te leren. In plaats van te spreken over de christelijke traditie
werd het mode het te hebben over de joods-christelijke traditie, het Oude
Testament heette voortaan Tenach.
De waarde van deze benadering is naar mijn idee
hierin gelegen dat ze ons kan behoeden voor christelijk triomfalisme en
een te simpele isolering van allerlei gedachtegoed, zoals we dat in het
Nieuwe Testament vinden, als typisch christelijk. Wat ons godsbeeld betreft
kunnen we zeggen dat deze aandacht voor de joodse achtergronden van het
christendom ons kan helpen bredere accenten te leggen omdat het jodendom
speelser, relativerender en creativer dan heel wat christelijke dogmatiek
weet om te gaan met God en zijn naam, zoals bijvoorbeeld de talloze
chassidische verhalen laten zien.
Feministische theologie
Ondertussen ontstond er in de theologie nog een
ander front: de feministische theologie. Hier is het wenselijk allereerst
te onderscheiden tussen emancipatie en feminisme. Zoals emancipatie het
nastreven is van gelijke rechten en mogelijkheden voor vrouwen en mannen
in een cultuur, zo is feminisme veel meer verzet tegen een cultuur waarin
mannen de boventoon voeren en erop gericht vaststaande rolpatronen te doorbreken.
Feministische theologie is verzet tegen de bestaande theologie omdat deze
bijna louter een mannenzaak is. Allerlei typisch mannelijke godsbeelden
roepen voor veel vrouwen soms weerzin en woede op grond van haar eigen
ervaringen. Naast de mannelijke beelden voor God ontdekken vrouwen dat
er ook vrouwelijke beelden om God ter sprake te brengen bestaan: God die
troost als een moeder of God als bron van levend water.
Zoals bijna elke theologische richting kent ook
de feministische theologie haar verschillende visies.
Zo benadrukt Mary Daly dat als God mannelijk
is het mannelijke God is en godsdienst op deze manier een door mannen gedomineerde
maatschappij helpt sanctioneren.
Zo wijst Rosemary Radford Ruether op de wisselwerking
tussen patriarchale godsbeelden en mannelijke machtsposities in de samenleving.
Natuurlijk behoren hier nog meer namen en voorbeelden
te worden genoemd, maar ik laat dat achterwege omdat het me hier op dit
moment om een korte typering gaat en niet om een volledige beschrijving
van alle aspecten van de feministische theologie.
De niet meer weg te denken betekenis van de feministische
theologie voor onze godsbeelden is dat zij ons bewust heeft gemaakt van
de betekenis van vrouwelijke symbolen in en voor ons geloof en van de onderdrukkende
werking die mannelijke symbolen voor veel vrouwen (en mannen!) kunnen hebben.
Eugen Drewermann
Tenslotte wil ik in dit overzicht stil staan
bij het werk van de in 1940 geboren Duitse theoloog, filosoof en psychotherapeut
Eugen Drewermann.
Eugen
Drewermann
Veel van wat ons leven direct beheerst, zoals angst,
schuldgevoelens en liefde komt in onze kerken niet (meer) op een dergelijke
manier ter sprake dat we er ook werkelijk iets aan hebben voor ons
dagelijkse leven. Om hier verandering in te brengen roept Drewermann bij
de uitleg van de bijbel de dieptepsychologie te hulp. Volgens Drewermann
vergat de theologie dat het bij het geloof om onze innerlijke ervaring
gaat en niet om de uiterlijke historische omstandigheden. Beelden van bevrijding
en verlossing zijn in het christendom net als in andere godsdiensten verwoord
in wonderberichten, legenden, visioenen en gelijkenissen. Daarin vinden
we de voor alla tijden en alle mensen geldende oervragen en oerantwoorden
terug.
Centraal in ieders leven staat de angst.
Het grote thema van elk mensenleven is het overwinnen van deze grond of
oerangst. Alleen de ervaring onvoorwaardelijk door God aanvaard te zijn
kan ons van deze grondangst bevrijden. God wil diep in ons innerlijk wonen
en werken als bron van licht, kracht en liefde. In het aangaan of herstel
van onze relatie met God ervaren we de genade van het vertrouwen tegenover
gevoelens van angst en vertwijfeling. Maar hoe voltrekt zich deze verlossing
van de angst in ons leven? Dat nu lezen we in de bijbelse verhalen die
symbolisch van aard zijn en gebouwd rond allerlei oerbeelden of archetypen,
die we ook in onze eigen ziel vinden en die we over de tijd heen delen
met alle mensen. Geloven in God leidt zo tot een nieuw levensvertrouwen.
Zonder geloof, aldus Drewermann, kan een mens
dus niet ten volle leven. En daarmee zijn we natuurlijk mijlen ver verwijderd
van de God-is-dood theologie, waarmee ik dit overzichtje begon.
Het werk van Eugen Drewermann is volop in discussie
en het is nog te vroeg voor een oordeel over zijn betekenis. Voorlopig
lijkt me zijn bijdrage van wezenlijk belang omdat hij de moderne mens met
zijn levensvragen en talloze onzekerheden volstrekt serieus neemt en nogal
wat te bieden heeft. En omdat hij nieuwe aandacht vraagt voor de innerlijke
kant van ons godsgeloof. Want - zo luidt een van zijn stellingen - alleen
innerlijk bevrijde mensen kunnen iets betekenen voor een ander en voor
onze samenleving.
Conclusie
Eerst was God dood, daarna rood, vervolgens jood
en nu lijkt hij weer groot (bij Drewermann). Ondertussen kritiseerde de
feministische theologie de te eenzijdige mannelijke godsbeelden. Zo brachten
we in enkele grote lijnen de godsbeelden van de laatste decennia van de
twintigste eeuw in kaart.
Waar we nu voor op onze hoede moeten zijn is,
dat we nu niet concluderen, dat bepaalde godsbeelden omdat ze niet meer
in de 'mode' zijn daarmee dus ook hun tijd hebben gehad, overleefd en achterhaald
zijn Stuk voor stuk belichten ze aspecten van ons geloof die hun recht
van bestaan hebben. Stuk voor stuk ontstonden ze als kritiek op blinde
vlekken of eenzijdigheden van de gangbare godsverbeeldingen op dat moment.
Maken we van één zo'n godsbeeld hét godsbeeld
dan doen we - als ik dat zo mag zeggen - God en onszelf tekort.
De kunst is dunkt me ze hun verschillende plaatsen
te geven in onze eigen geloofsbeleving. Onder bepaalde omstandigheden en
in bepaalde levensfasen zullen ook bepaalde godsbeelden of aspecten daarvan
ons meer aanspreken dan andere. Dat mag, want niemand is daar - gelukkig
- de baas over behalve wijzelf. Dat is een geheim dat ieder mens deelt
met God.
God is altijd anders en groter dan alles wat
wij over haar of hem kunnen zeggen. Zo houdt God ons leven open en is het
God die de gesloten cirkel van ons bestaan doorbreekt.
"Waar woont God?", vroeg een rabbi en antwoordde:
"God woont daar waar men hem binnenlaat".
© JOHAN BLAAUW
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|