|
|
Onkruid tussen de tarwe
Soms krijgen gelijkenissen in het Nieuwe Testament
een uitleg. Een voorbeeld hiervan is de gelijkenis van het onkruid tussen
de tarwe (Mat. 13 : 24 - 30).
Jezus
vergelijkt hier Gods koninkrijk met een zaaier. Maar toen het zaad opkwam
en vrucht zette, kwam er ook onkruid tevoorschijn. Toen de knechten van
de zaaier het onkruid eruit wilden halen, wilde hij dat niet: "Als jullie
het er tussen uithalen, trek je ook het koren mee uit". Laat het samen
opgroeien tot de oogst!
Verderop wordt de gelijkenis uitgelegd (Mat.
13 : 36 - 43). Hier valt alle nadruk op de eindafrekening waarbij engelen
de boosdoeners bijeenbrengen. Met tandengeknars worden ze in de brandende
oven gegooid. De clou is: onkruid, pas op, je gaat er heus wel aan!
Nu heeft bijbelonderzoek duidelijk gemaakt dat
het nog maar de vraag is of uitleg en gelijkenis beide van Jezus afkomstig
zijn. Veel waarschijnlijker is dat de uitleg de situatie weerspiegelt waarin
de gemeente zich bevond toen het evangelie geschreven werd. Tot hun schrik
ontdekten de eerste christenen dat je gelovigen in soorten hebt. Daarbij
worden Jezus' woorden op een bepaalde manier toegepast op die situatie.
Daar is niets mis mee. Zo gaan wij zelf ook vaak tewerk wanneer we iets
doorvertellen. Wel moeten we ons blijven realiseren dat een gelijkenis
zo een andere strekking kan krijgen dan hij oorspronkelijk mogelijk had.
Vermenging van goed en kwaad
Wat was deze strekking? Niet zozeer, dunkt mij,
het probleem van het kwaad of de zonde, maar dat van de vermenging van
goed en kwaad. Want een van de problemen van het kwaad is dat het zo verschrikkelijk
goed gedijt in de vermomming van het goede.
Precies dát brengen die woorden van Jezus
treffend in beeld. Het tegenstrijdige en paradoxale krijgt zijn plaats.
Het onkruid tussen de tarwe. En het wordt als het ware onbeschroomd aanvaard.
Niets, merkt de Duitse theoloog Eugen Drewermann
hierover op, werkt zo averechts als de fanatieke wil tot het goede. De
geneigdheid de menselijke geschiedenis en de natuur te willen zuiveren
van alles wat negatief is of een schaduw werpt leidt op den duur tot heilige
oorlogen. In naam van het goede worden zuiveringsacties doorgevoerd. Ethische.
Etnische.
Ook in ons eigen hart speelt dit. Hoe fanatieker
we het onkruid in onszelf en om ons heen willen uitrukken, hoe rigoureuzer
de aanpak en hoe minder er op den duur nog kan en wil groeien. De gelijkenis
laat zien dat die zuivere wereld en dat zuivere hart niet bestaan. Wat
er is, is deze wereld met zijn licht en zijn duisternis en heel dat bonte
spectrum van kleuren daartussenin.
De vraag die de gelijkenis ons stelt is of we
genoeg vertrouwen en geduld hebben om de dingen in onszelf en om ons heen
te laten groeien zonder ons te laten overmeesteren door de angst voor wat
onkruid lijkt. De keus kortom tussen de lange adem van het vertrouwen en
onze geneigdheid zelf ter hand te nemen wat we in feite aan God moeten
overlaten: het vermogen precies te onderscheiden tussen goed en kwaad,
tarwe en onkruid.
Want waar ligt nu eigenlijk bij iemand precies
de grens tussen tarwe en onkruid? De gelijkenis gelooft er eigenlijk niet
in dat er menselijke problemen zijn die louter kwesties zijn van zwart
of wit, verkeerd of juist. Er is meer. Er zijn meerdere manieren om vrucht
te dragen dan wij in onze angst vaak beseffen. Jezus nodigt ons uit zo
samen op te groeien tot de oogst. Vol geduld. In vertrouwen.
En die oogst? Die mogen we gelukkig aan God overlaten.
© JOHAN BLAAUW
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|