|
|
Rouw
Over rouw en verlies zijn veel boeken geschreven.
Kern van de meeste is dat rouw tijd vraagt. Meer dan we dachten. Verkeerde
reacties tegenover mensen die rouwen zijn vaak terug te voeren tot deze
ene, dat men de ander de tijd niet gunt die hij of zij nodig heeft om het
verlies een plaats te geven. Vaak willen we - vanuit de beste bedoelingen
overigens - troosten, maar doen dat soms te vlug, te snel. Echte troost
put je, zo is mijn ervaring, uit mensen die je juist wel de tijd gunnen
om op jouw manier de weg te zoeken in dat onbekende land waar je opeens
terecht gekomen bent.
Sommige boeken over rouw en verdriet hebben het
rouwproces in fasen ingedeeld. Ik heb het daar een beetje moeilijk mee.
Het verdriet dat je hebt is immers altijd hoogstpersoonlijk. Het is jouw
vader, jouw moeder, jouw kind, jouw partner die gestorven is. Wanneer iemand
je dan voorhoudt dat jouw verdriet wel eens zo en zolang kan duren en zo
en zo kan verlopen, kwetst dat bijna. A1 zie ik ook wel dat het soms ook
wel eens kan helpen wanneer mensen, die vergelijkbare ervaringen kennen,
je vertellen dat gevoelens van verslagenheid en bitter verdriet niet eeuwig
hoeven te duren en dat je daar in je verdriet ook op vertrouwen mag en
vanuit mag gaan.
Freud
Freud sprak in dit verband over Trauerarbeit.
'Rouwarbeid'. Rouwtaken. Een uitdrukking die erop wijst dat rouwen meer
is dan een passief gebeuren. Het vraagt ook om innerlijke activiteit. Hoe
onvoorspelbaar ook. Meestal een zoeken, een tasten in een onbekend land
waar je voor jezelf een weg in moet zien te vinden. Er zijn de herinneringen.
"Zo was het". "Zo was zij". "Zo was hij". Moeilijk genoeg, maar we kunnen
ze ook niet missen.
Psalm 126
Psalm 126 gebruikt het beeld van "rivieren in
de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen" (in de vertaling
en bewerking van Huub Oosterhuis & Michel van der Plas). Je zou dat
ook een beeld voor wie rouwen kunnen noemen. De regen die valt als beeld
voor onze tranen.
Tranen, schreef een moeder die haar kind verloren
had, hebben er ook voor gezorgd dat ik dingen ben gaan zien, die ik met
droge ogen niet zou hebben gezien. Alsof mijn tranen de functie van een
vergrootglas hadden, dat me helderder, duidelijker, scherper ook liet zien
wat belangrijk is en wat werkelijk telt. Alsof ik daardoor weer verder
kon en het leven beetje bij beetje weer begon te stromen, zoals een rivier
in de woestijn.
Trauerarbeit noemde Freud dit. 'Rouwarbeid'.
Zwaar werk. In een vreemd land zonder gebaande wegen.
Misschien, ik zeg het aarzelend, mogen we ons
in het verlengde van het beeld uit Psalm 126 ook afvragen of niet die plekken,
die kanten van onszelf het mooist zijn en het meest echt die ons aanvankelijk
veel pijn hebben gedaan. Waar we mee geworsteld hebben en met vallen en
opstaan hebben leren leven door ze een plaats te geven in ons leven als
iets dat er bij is gaan horen. Als rivieren in de woestijn die, als de
regen valt, opnieuw gaan stromen.
© JOHAN BLAAUW
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|