Mag je in wonderen geloven?
In de schaduw van de hoge verkoopcijfers van de
boeken van Eugen Drewermann in Nederland mag het succes van de boeken van
de Duitse nieuwtestamenticus Klaus Berger (zie foto) niet onopgmerkt blijven.
Zijn De Dode-Zeerollen
en Jezus; een achtergehouden waarheid?
en zijn Wie was Jezus werkelijk?
beleefden een tweede druk, wat voor theologische boeken in Nederland -
wanneer ze tenminste niet door H.M. Kuitert geschreven zijn - opmerkelijk
is. Van Bergers hand verscheen bovendien het boek Mag
je in wonderen geloven?
Het zal niet verbazen dat Klaus Berger (1940),
hoogleraar Nieuwe Testament in Heidelberg, de in de titel van het boek
vervatte vraag positief beantwoordt. Dit positieve antwoord betekent echter
niet dat elk ja op deze vraag hem even lief is. Zo moet hij niets hebben
van het (fundamentalistisch) letterlijk opvatten van een bijbels wonderverhaal
als ware het een gebeurtenis voor ons huis, die we vanaf ons balkon kunnen
meebeleven. Evenmin wil hij ze geestelijk opvatten en tot moraal verheffen.
Wat dan wel? Klaus Berger gaat een andere weg. En wel die van de mythisch-mystieke
waarneming en beleving
Soms lijkt het natuurwetenschappelijke denken
de enig mogelijke manier van kijken naar onze werkelijkheid. Wie dat denkt
vergeet dat ook dat een interpretatie van de werkelijkheid is. Met andere
woorden: "onze inschatting van de werkelijkheid is onze interpretatie".
En die werkelijkheid deelt Berger in vieren in.
Vierdeling
Daar is om te beginnen de wetenschappelijk-technische
werkelijkheid. Hier gelden bewijzen en experimenten. De historisch-kritische
bijbelexegese hoort hier thuis.
Een tweede aspect van onze werkelijkheid is de
wereld van de wijsheid. Daartoe behoort een bewering als 'A1 is de leugen
nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel'. Een groot deel van de bijbel,
vooral van het Oude Testament, is wijsheid van deze soort.
Het derde terrein is de werkelijkheid van de
kunst en het vierde dat van de werkelijkheid van de godsdienst of mythe.
Op dit terrein wordt de beleving van de werkelijkheid niet geregeld volgens
natuurwetten. "Hier gelden eigen regels en er heerst een bijzondere logica."
Vanuit dit terrein van de werkelijkheid slaat Berger een brug naar het
begrijpen van de bijbelse wonderverhalen.
Een voorbeeld zijn de spijzigingsverhalen die
in alle vier de evangeliën voorkomen. Elke rationalistische verklaring
is hier onmogelijk, betoogt Berger, omdat de verhalen vertellen dat de
hoeveelheid overgebleven brokken brood vele malen groter is dan de hoeveelheid
brood die er aanvankelijk was. Dit betekent dat het hier om een goddelijk
handelen en een goddelijk teken gaat. Juist de overvloed sluit iedere vorm
van menselijk handelen uit. En daarom - omdat hier alles wat in menselijke
zin mogelijk is uitgesloten wordt - kan het in deze wonderverhalen alleen
gaan "om het overvloedig zegenende handelen van God Zelf".
Verstand en mystiek
In morele en sociaal-ethische omvorming van deze
verhalen ziet Klaus Berger vergeefse pogingen "om de zogenaamd verborgen
rationaliteit ervan op het spoor te komen". Het onvoorstelbare van wat
deze verhalen uitdrukken maakt zulke interpretaties onmogelijk.
Een en ander betekent dat we ons verstand dus
niet op nul hoeven te zetten bij het lezen van wonderverhalen in de bijbel,
maar wel dat we goed moeten beseffen dat er meerdere interpretaties van
de werkelijkheid mogelijk zijn naast elkaar.
"Praktisch gezegd: het bidden met de geestelijk
verzorgster van het ziekenhuis sluit het verstrekken van medicijnen natuurlijk
niet uit". Beide terreinen vullen elkaar op een uiterst zinvolle wijze
aan. Mits we goed begrijpen, aldus Berger, dat God in bijbelse wonderen
werkzaam is onder de voorwaarden die gelden voor het terrein van de mythisch-mystieke
ervaring en niet onder de voorwaarden van het wetenschappelijk-medische
terrein. Kortom: 'mythisch' is dus iets anders dan 'onwaar' of 'niet werkelijk',
stelt Klaus Berger vast.
Zo opgevat blijken wonderen tekenen die mensen
in beweging moeten brengen, als stadia op de lange weg van de mens naar
en met God. We kunnen ze niet tussen haakjes plaatsen, want ze verwijzen
naar het hart van het christelijk geloof: een goddelijke werkelijkheid,
die meer omvat dan wij verklaren kunnen.
De verdienste van Bergers boek vind ik dat het
moderne mensen met een wetenschappelijk-technische werkelijkheidsopvatting
de weg wijst om bijbelse wonderverhalen in hun context te begrijpen.
Dat Bergers mythisch-mystieke uitleg andere manieren,
zoals bijvoorbeeld de (diepte)psychologische, uitsluit, gaat mij een stap
te ver. Verhalen - ook bijbelse - kennen toch vaak meerdere lagen?
© JOHAN BLAAUW
Klaus Berger, Mag
je in wonderen geloven?, Kampen 1997
naar begin |