www.
johanblaauw.nl

 
Artikelen
|
Recensies
|
Overwegingen
|
Columns
|
Gedichten
|
Varia
|
Sitemap
 

 

Koningen en profeten

Titurel, Amfortas, Parzival en Lohengrin zijn de vier koningen van de Graal. Zij zijn verbeelding van een wetmatigheid die zich op verschillende niveaus in de ontwikkeling van het spirituele leven laat gelden.

De oude Titurel draagt de hemelse wijsheid in de kring van de zijnen als menselijke belichaming van de oorspronkelijke goddelijke openbaring. De kwijnende Amfortas toont ons hoe de mens de weg door de afgronden van schuld en lijden offervaardig moet afleggen, vol verlangen naar verlossing.  Parzival is degene die aan de andere zijde van de kloof van het lijden weer naar het licht kan opstijgen. De mens die zich tot drager van de verlossende liefde van God kan maken. De vierde tenslotte, Lohengrin, is de boven het louter menselijke en persoonlijke element uitgegroeide boodschapper van de geest. Een levende verbinding tussen de goddelijke en de menselijke wereld.

Kijken we nu vervolgens naar het Oude Testament dan zien we dat ook de opeenvolgende reeks gestalten daar bepaald wordt door deze zich in viervoud openbarende wet van val en wederopstanding. In Henoch en Noach, de leraren van de oorspronkelijke goddelijke wijsheid herkennen we Titurel-figuren. In Job, de belichaming van het stadium van het offer, dat ook door de aartsvaders werd doorlopen, vinden we de Amfortas van het Oude Testament, omdat in hem de mensheid leert lijden.
Boven het leven van David flitsen lichten van het Parzival-lot. "Hij worstelt zich door het dal der beproevingen en houdt als een koning van de Graal de speer en de kelk omhoog, ook al lijkt hij tegen het einde van zijn leven weer op de lijdende Amfortas".
Kent het Oude Testament ook een Lohengrin? Jazeker. In Elia, in wie meer dan alleen een mens spreekt en werkt. In hem lijkt een boodschapper van de geestelijke wereld onder de mensen te zijn verschenen. "Hij verschijnt nu eens hier, dan weer daar, als door vleugelen van de geest gedragen, hetzij als helper en beschermer van de verdrukten, hetzij als strijder tegen de tegenstander van het goede".

Esoterische visie
Deze vergelijking tussen de opeenvolgende reeks koningen van de Graal en gestalten uit het Oude Testament heb ik niet zelf bedacht maar ontleen ik aan het boek "Koningen en Profeten" van de antroposoof Emil Bock (1895-1959). Het boek is in 1977 in Duitsland uitgegeven en in 1995 in een prachtig gebonden Nederlandse vertaling verschenen bij uitgeverij Christofoor.
In deze studie toont Bock, een leerling van Rudolf Steiner, ons de universele betekenis van de oudtestamentische koningen en profeten in relatie tot onze eigen tijd. In Bocks visie zijn zij niet alleen de historische en geestelijke leiders van een kleine natie, maar tevens de belichaming van de stadia van het pad dat de ziel kan brengen tot het ervaren van de Christus. "Tussen de mysteriegodsdiensten van de Oude Wereld en het christendom, vormt de oudtestamentische ontwikkeling een overgangsstadium." Want de Israëlitisch-joodse geschiedenis ontving haar inhoud en structuur van bovenaf "door het zich op zijn aardse incarnatie voorbereidende Christuswezen, dat boven de volksgemeenschap zweefde. Uiteindelijk was dit de reden waarom de geschiedenis van één volk een tijdlang zo duidelijk in het centrum werd geplaatst: in het volk van Israël ging de menswording van Christus door een belangrijk voorstadium".
"De wonderen van de tijd van de profeten", zo betoogt Bock, "zijn de lichten die vanuit een andere sfeer in de aardse geschiedenis stralen, en schenken ons een blik in de metafysische processen in de geschiedenis, die zich op een hoger plan afspelen en aan het aardse gebeuren de hogere bezieling verlenen".
In het eerste deel van het boek komen Israëls koningen aan de beurt, maar ook Samson, "de oudtestamentische equivalent van de Griekse held en halfgod Herakles", Samuël, de Psalmen en het Hooglied, "het meest poëtische deel van de hele Bijbel" en volgens Bock "werkelijk een soort archetypisch lied".
In het tweede deel de profeten met uiteraard de Babylonische ballingschap, maar ook de boeken Ruth en Esther. Ruth vat hij op als de "culminatie van de geschriften die de historische ontwikkeling tot aan het einde van het tijdperk van Mozes beschrijven" en Esther als "epiloog van de geschriften over de tijd van de Koningen en Profeten".

Bocks boek is te typeren als een esoterische visie op het Oude Testament "als een goddelijk prentenboek waarin de halteplaatsen van de innerlijke weg van de mensheid worden beschreven tot aan het verschijnen van de christelijke impuls". Deze antroposofische benadering legt over het Oude Testament echter onmiskenbaar een raster dat de inhoud zowel versmalt als beperkt en het jodendom ernstig tekort doet.

© JOHAN BLAAUW

Emil Bock, Koningen en Profeten, Christofoor Zeist 1995

naar begin