|
|
Bij nader inzien
Sinds de tijd van de Verlichting en meer in het
bijzonder de opkomst van de natuurwetenschappen is er geleidelijk aan een
kloof ontstaan tussen verstand en geloof.
Natuurwetenschappelijke ontdekkingen bleken haaks
te staan op traditionele christelijke geloofsvoorstellingen. Tot op de
huidige dag wijzen conservatieve christenen bijvoorbeeld nog steeds de
alom aanvaarde evolutieleer van Darwin af.
Daartegenover staan diverse groeperingen die
van meet af aan geprobeerd hebben wetenschappelijke inzichten in hun levensbeschouwing
te integreren. Hiertoe behoren onder meer de religieus humanisten. Over
het algemeen hoor je van hen niet zoveel. Vermoedelijk komt dit omdat hun
aantal niet zo groot is en ze bovendien een hechte organisatie niet zo
belangrijk vinden.
Toch bestaan ze. Getuige het onlangs verschenen
boek Bij nader inzien
van A.D. Fokker. Het bevat 21 religieus-humanistische reflecties over mens
en wereld. Met dit boek hoopt Adriaan Fokker "iets van de diepere betekenis
en zin bloot te leggen die de 'dingen' voor ons kunnen hebben".
Herhaaldelijk wijst de schrijver, die jarenlang
heeft gewerkt aan het Sterrenkundig Instituut van de Rijksuniversiteit
in Utrecht, erop dat het iets heel uitzonderlijks is dat de mens er überhaupt
is in de kosmos. "En dat er door de mens nieuwe werkelijkheid gecreëerd
is, dat is kosmisch gesproken helemaal verrassend. Je daarvan goed bewust
te zijn zou ik als een religieus besef willen opvatten."
De 21 paragrafen van zijn boek zijn bijna allemaal
toespraken of lezingen die Fokker tussen 1972 en 1995 gehouden heeft op
bijeenkomsten van religieus humanisten in Nederland, zoals de Vrije Gemeente
in Amsterdam of de Woodbrookers in Barchem. De auteur heeft zijn toespraken
onderverdeeld in vier hoofdstukken.
In het eerste hoofdstuk komen wetenschap en natuurfilosofie
aan bod. Zoals natuurwetenschap zich richt op de objectieve werkelijkheid
van de natuur ontspringt geloof "uit de subjectieve realiteit van de menselijke
psyche." In de menselijke hersenen zijn beide op elkaar betrokken. "Hoe,
dat is Mysterie."
In dit hoofdstuk verduidelijkt Fokker ook wat
we ons moeten voorstellen bij een religieus humanistische visie op de werkelijkheid.
Hierin "wordt de werkelijkheid opgevat als de alomvattende gegevenheid
van al wat is, waarin wij zelf mede inbegrepen zijn als dragers van verantwoordelijkheid
voor het fourneren van een surplus waardoor er in de werkelijkheid een
zin kan gaan oplichten." Dat dus.
Getrouw aan deze definitie probeert Fokker in
zijn verschillende toespraken steeds een religieuze verdieping te geven
aan de verschijnselen en onderwerpen die hij nader bekijkt.
Het tweede hoofdstuk heeft als titel: Religiositeit.
Hier komen kosmisch besef, mysterie, geheim alsmede geloof en religie in
aparte paragrafen aan de beurt. In "de reflectie op het kosmisch gebeuren
en de bezinning op onze eigen existentie licht," naar het gevoelen van
de auteur, "het mysterie op." Onder mysterie dienen we te verstaan wat
"zich principieel onttrekt aan ons begrips- en verklaringsvermogen".
Personalisme
In het derde hoofdstuk over het humanum passeren
uiteenlopende zaken de revue zoals bestaansvreugde, kwetsbaarheid, genieten,
hachelijkheid. Ook de spanningsverhouding tussen enkeling en gemeenschap
krijgt hier de nodige aandacht. Tussen individualisme en collectivisme
zoekt Fokker zijn weg in het personalisme, dat "de relatie van persoon
en gemeenschap accentueert".
"Het personalisme verzet zich tegen een individualisme
dat de onafhankelijkheid van het individu overwaardeert. Maar het staat
ook haaks op iedere vorm van collectivisme, dat de enkeling degradeert
tot een middel en een object van de collectiviteit."
Het laatste hoofdstuk heet net als het boek:
Bij nader inzien. Enkele titels bestaan hier uit vragen. Is er vooruitgang?
Wat is er eigenlijk interessant? Wat gebeurt er eigenlijk?
De ultieme vraag die ons ons hele leven begeleidt
lijkt Fokker de vraag te zijn: "Waar is het allemaal 'goed' voor en waar
loopt het op uit?" Op deze vraag krijgen we in ons leven geen antwoord.
"Zo hoort het blijkbaar te zijn. Die principiële onbeantwoordbaarheid
verleent aan ons leven een stuk spanning. Ik denk," zo concludeert Fokker,
"dat we die spanning nodig hebben om het door-het-leven-gaan als een interessante
uitdaging tegemoet te treden."
Het aardige van het boek vind ik dat allerlei
alledaagse verschijnselen en gebeurtenissen in een breder kader geplaatst
worden en er gezocht wordt naar een religieuze dimensie ervan. De vragen
waarmee elke paragraaf eindigt lijken me een prima hulpmiddel om het boek
in gespreksgroepen tot zijn recht te laten komen.
Jammer is dat Fokker niet de moeite genomen heeft
zijn 21 verschillende toespraken en lezingen wat te bewerken en meer op
elkaar af te stemmen. Had hij dit wel gedaan dan had hij zijn betoog meer
vaart kunnen geven, nogal wat herhalingen kunnen voorkomen en het geheel
aanzienlijk kunnen bekorten.
© JOHAN BLAAUW
A.D. Fokker, Bij
nader inzien: religieus-humanistische reflecties over mens en wereld,
Damon Best 1995
Eerder gepubliceerd in Trouw
van vrijdag 2 februari 1996
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|