|
|
Meer dan ikzelf
De eerste twee strofen van het gedicht Het
kind en ik van Martinus Nijhoff
luiden alsvolgt.
Ik zou een dag gaan vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
In zijn boek Meer dan ikzelf vertelt
de dominicaan André Lascaris
(1939) dat hij deze regels vaak voordraagt als hij met een groep een tekst
uit de bijbel gaat lezen. Vervolgens vraagt hij de deelnemers hoe ze denken
dat dit kind adem kan halen, daar in het water. Meestal kijken de leden
van zo'n groep hem dan aan of hij gek is. Ze vinden het maar een idiote
vraag. Terecht, vindt ook Lascaris.
"Maar waarom, zo vraag ik de groep, stellen we zulke vragen wel bij het
verhaal dat Jezus over het water wandelt? Waarom lezen we de bijbel alsof
het een computerboek is of een geschiedenisboek of een verhandeling over
de evolutie? Moeten we de bijbel niet juist lezen als een gedicht, als
een roman?"
Zoektocht
In dit boek probeert André Lascaris
- lid van de staf van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en
Samenleving te Nijmegen - dit wel te doen door zijn lezers mee te nemen
op een zoektocht naar wat bijbelse beelden willen uitdrukken.
Zo geeft het nieuwtestamentische beeld van verrijzenis en opstanding
aan dat de dood niet het laatste woord heeft. De Paaservaring van Jezus'
leerlingen was hun interpretatie van de dood van Jezus. In dat opzicht
verkeren mensen van nu niet in een andere positie dan zij destijds. "Wij
en zij moeten de dood van Jezus interpreteren òf als een nederlaag
van het recht en het leven òf als een overwinning op het onrecht
en de dood."
Ook de zogenaamde verschijningsverhalen van Jezus na zijn dood bewijzen
zijn verrijzenis niet. Ze zijn theologisch van aard. Niet biologisch. "Ze
willen iets zeggen over Jezus, maar beschrijven geen gebeurtenissen binnen
onze wereld en geschiedenis. Ze zijn beelden die helpen om het vertrouwen
op het 'Jezus leeft met God' en de inhoud daarvan, uit te drukken. De verrijzenis
van Jezus wordt ons niet opgedrongen, maar kan in vrijheid beaamd of afgewezen
worden. Beamen en vertrouwen kunnen ons leven een nieuw perspectief geven,
een wijdere horizon, een hoopvol uitzicht."
Leven in vrijheid
Aangezien Lascaris geen boek kent
dat hij met goed fatsoen mensen in handen kan geven "waarin de belangrijkste
dingen over het christendom bij elkaar staan" heeft hij besloten dit maar
zelf te schrijven. De rode draad door zijn betoog is de vraag hoe we elkaar
recht kunnen doen, elkaar kunnen vergeven en zonder wrok in vrijheid kunnen
leven. Voor christenen is de mens Jezus van Nazaret bij uitstek een beeld
van God. Door "gebruik te maken van dit beeld wordt in dit boek over God
en mens gesproken". Lascaris heeft
het in zes thema's uitgewerkt: de joodse wortels van het christendom, de
betekenis van Jezus, eeuwig leven, woorden en vieringen die door christenen
gebruikt worden, de kerk en tenslotte God. De eerste betekenis die Lascaris
aan het geloof toekent is die van vertrouwen. De kern van dit christelijk
vertrouwen omschrijft hij als "de kracht anderen onvoorwaardelijk te vergeven
en te aanvaarden".
Vrijzinnig katholieke geloofsleer
Lascaris' boek is heel goed te
typeren als een vrijzinnig katholieke geloofsleer of dogmatiek. Hij steekt,
om enkele voorbeelden te geven, niet onder stoelen of banken dat vrouwen
niet langer uit het ambt geweerd behoren te worden, de officiële rooms-katholieke
praktijk bij scheidingen veel te rigide is, het verplichte celibaat ongezond
en het verbod op voorbehoedmiddelen krampachtig. De rooms-katholieke kerk,
door Lascaris nogal onzorgvuldig steeds de kerk genoemd, lijkt dan ook
"vaak meer op een last die meegezeuld wordt, dan op een beweging die vleugels
heeft". Zij "is te veel op een staat gaan lijken" met een "vaak onderdrukkend
en dikwijls kleinzielig bestuur".
Ondertitel
De ondertitel van het boek luidt: "onbevangen kijken naar wat christenen
geloven". Gezien de inhoud van het boek met zijn nadruk op de praktijk
binnen de rooms-katholieke kerk en zijn taalgebruik vind ik dit enigszins
misleidend. Deze had daarom beter kunnen luiden: "onbevangen kijken naar
wat katholieken geloven". Zo vat Lascaris
deze ondertitel trouwens zelf ook op, gezien het feit dat hij het al na
luttele bladzijden heeft over het woord katholiek "dat in de ondertitel
van het boek staat". Of is hier sprake van een Freudiaanse verschrijving?
© JOHAN BLAAUW
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Trouw
van 22 juli 1996
André Lascaris, Meer
dan ikzelf - onbevangen kijken naar wat christenen geloven,
Ten Have Baarn, 1996
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|