|
|
Aartsmoeders en aartsvaders
Het grootste deel van het bijbelboek Genesis wordt
in beslag genomen door de verhalen over de zogenaamde aartsvaders: Abraham,
Isaak en Jakob. Zoals Noach het nieuwe begin is na de zondvloed, markeert
Abraham als het ware het nieuwe begin voor de verwarde en in vele volken
uiteengevallen mensheid na Babel.
Hij breekt niet alleen met de hoogontwikkelde,
stedelijke cultuur van het Tweestromenland om het bestaan van een halfnomade
te gaan leiden, maar ook met de denk- en belevingswereld van de Mesopotaamse
cultuur: het cyclische denken met zijn beleving van het bestaan als een
eeuwige kringloop. Hij gaat een onbekende toekomst tegemoet: het begin
van het monotheïsme. Voor joden, christenen en moslims werd hij daarmee
een oergestalte van geloof. Vandaar de naam 'vader van het geloof' die
hem als een soort eretitel te beurt is gevallen.
"Als Abraham de vader van het geloof is, dan
heeft geloof daar dus mee te maken: met de durf het onbekende tegemoet
te gaan, vervreemding van jezelf en je omgeving, de moed tot de meest radicale
keuzen." Dank zij zijn vertrouwen was Abraham in staat tot de grootheid
van zijn stap: geen "model-gelovige, wel het model van een gelovige", zo
typeert Bettine Siertsema hem in haar bijdrage over Abraham aan het boekje
De
verhalen rond de Aartsvaders.
Nu is er met deze aartsvaderverhalen meer aan
de hand dan dat daarin louter allerlei sterke staaltjes van geloof en doorzettingsvermogen
van beroemde mannen uit het verleden beschreven worden. Zij vormen tegelijkertijd
ook Israëls wordingsgeschiedenis en maken in soms spannende verhalen
de lezer deelgenoot van het proces hoe in telkens wisselende omstandigheden
het eigen erfgoed werd bewaard en doorgegeven.
Aartsmoeders
De opzet van dit boekje is dezelfde als die van
het in 1994 verschenen Aartsmoeders,
waarin de vrouwen uit de verhalen over de aartsvaders uit de schaduw werden
gehaald. Naast Sara, Rebekka, Lea en Rachel mogen ook Hagar en Tamar zich
in deze rij scharen.
Marc
Chagall, Tamar, Schoondochter van Juda
Beide boeken besluiten met allerlei suggesties
om het gebodene liturgisch te verwerken met behulp van poëzie, proza,
liederen en dans. De door verschillende auteurs geschreven artikelen proberen
niet alleen de betreffende personages uit te tekenen, maar laten ook allerlei
onderliggende motieven zien die de verschillende episodes uit het boek
Genesis met elkaar verbinden. Aangevochten broederschap blijkt de rode
draad door de geschiedenis van Jozef te zijn. Toch ontbreekt de hoop niet.
In de positie van de slaaf Jozef in gevangenschap en later in ballingschap
kan het verbannen volk zich herkennen. "En al komt dan niet onmiddellijk
een einde aan de ellende: je kunt toekomst verwachten, verhoging, uittocht."
Een van de schrijvers wijst erop dat deze verhalen
over Jozef en zijn broers van psychologisch inzicht getuigen. "Je ziet
dat bij voorbeeld aan de wijze waarop Jozef zijn broeders een kans geeft
om waar te maken dat zij veranderd zijn. Daardoor kunnen zij hun eigenwaarde
hervinden en als gelijken naast Jozef verder gaan. De teksten laten zien
hoe het komen tot verzoening een proces is dat van beide kanten veel verdriet
en moeite vraagt en de wil vereist om met elkaar verder te gaan. Daaruit
blijkt de vergeving. Een belijden van schuld is essentieel. En de broeders
komen er dan toch maar toe om, hoewel zij onschuldig zijn aan hetgeen hun
ten laste wordt gelegd, zelf te onderkennen dat zij wel degelijk schuld
met zich meedragen. En dat besef doet hen uiteindelijk anders handelen
dan in het begin."
Hoezeer ik me hierin ook kan vinden, toch vind
ik het jammer dat deze en soortgelijke conclusies elders in deze boekjes
niet verder worden uitgewerkt. Vermoedelijk komt dit omdat alle auteurs
theologen zijn. Een meer interdisciplinaire benadering zou de hier behandelde
personen voor mensen van nu herkenbaarder hebben kunnen maken. Samenwerking
met psychologen had aan dit overigens uitstekende boek iets kunnen toevoegen,
waarnaar je nu alleen verlangend blijft uitzien.
© JOHAN BLAAUW
Bettine Siertsema (red.), Aartsmoeders,
Kampen 1994, en Bettine Siertsema (red.), De
verhalen rond de Aartsvaders, Kampen 1995
naar begin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|